De Fin lacht en schudt van neen : ik begrijp hem niet.
Finland is toch het land van de duizend meren, de immense toendra’s, de Venen en rendieren, dennen en sparren, oneindige zonsondergangen. Het moederland van Santa Claus.
Wat zoekt zo’n man dan met zijn gezin op een klein appartementje in de Zennewijk ?
Hij glimlacht als ik hem dit vraag.
Jazeker, hij is beroepshalve bewoner van deze stad, maar ook minnaar ervan.
Het is mooi in zijn land van herkomst, hij zal het niet ontkennen. Hij gaat soms nog wel eens terug : familiebezoek en kuieren in de bossen.
“Maar hier,” zegt hij, “is de fauna veel kleurrijker en boeiender.”
Ik bekijk hem verbaasd.
“Daar is het doodstil, hier is altijd leven.”
Ik wijs hem op de weidse natuur, de oerkrachten, het echte leven, het spel van de seizoenen.
“In de winter verveelde ik me daar dood, het is er aardedonker, en alle dagen sauna, op den duur krijg je daar een week velletje van,” lacht hij.
Hier zijn ook sauna’s, de drank is betaalbaar, de café’s zijn altijd open, het eten is voortreffelijk.
Er is alle dagen wat te beleven.
Er is soms ambras, maar ook in afgelegen dorpen en donkere bossen ben je niet altijd veilig. Hij verwijst naar Twin Peaks.
“In Brussel heb je het gevoel dat je leeft.”
Hij kwam net terug van een kinderatelier in de Cinquantenaire met zijn koters. Ze waren daar op reis geweest naar Peru, ze leken wel op het oorlogspad.
Terug naar Finland ?
Het laat hem ijskoud.
Brussel, op een druilerige natte zondagochtend :
daar kunnen geen duizend meren , hoge venen of oneindige toendra’s tegenop.
U hoort het eens van een ander.
william deraedt
hetrijkderzinnekes.blogspot.com