Op de eerste dag van de solden stort het klootjesvolk zich als een horde hongerige wolven op de hapklare brokken die hooghartig werden achtergelaten door de nouveau-riche – die zich tijdens het juiste seizoen hip aankleden.
Zij hebben de stukken van de nieuwe lentecollectie allang gekeurd in de gesloten mode-circuits, waar alleen gefortuneerden worden toegelaten.
De echte Adel staat daar ver boven, hun couturiers komen aan huis.
Vermits ik tot het klootjesvolk behoor anticipeer ik op dit soort braspartijen met de simpele vraag : “Hebben wij iets nodig ?”
“Neen” – antwoordt mijn vrouw dan onveranderlijk. Het is ijdele hoop.
Nog diezelfde voormiddag passeren we aan Olivier Strelli – “Mmm,” zegt ze dan, “die staat al meteen aan vijftig percent, daar moet ik straks eens passeren.”
Zo simpel is de verleiding, zo vernietigend het virus.
Het is een sluipend gif, waarvan de gevolgen reeds merkbaar zijn vóór het einde van de maand. Nu is de portemonnee en vooral de immer inschikkelijke bankkaart nog heel gewillig.
Op de rolband tussen Rogier en City 2 vertelt een vrouw aan haar vriendin dat haar vriend zich altijd in het dekbed wikkelt bij het TV kijken.
Ze is op zoek naar een TV-dekentje.
Een jong koppel heeft een servies gekozen in de Galeries, zij keurt de borden, hij schikt zijn haar in de ruit van de vitrine.
“Dernières occasions,” schreeuwt de grijze verkoper op de Anspach, “on attend l’été.”
Twee vrouwen beklagen zich over het vele volk, door hun buitenmaatse proporties dragen ze daar zwaar toe bij.
“We waren beter naar Aalst gegaan,” zegt de éne. Alsof de gangen tussen de rayons daar breder zijn en de koopgrage meute minder hongerig.
Na Sinterklaas, de Kerstpresentjes en nieuwjaarscadeaus worden ons nu de solden door de strot geduwd.
Nadien komt het lenteseizoen eraan, Krokus en Valentijn, de Paasklokken en dan opnieuw de zomersolden. Het houdt nooit op.
Een vrouw en haar gesnorde man discussiëren in de Inno. Het gaat over een mixer.
“We hebben een goed,” zegt de man kort en grimmig.
“Aan die prijs kunnen we niet laten,” antwoordt ze terwijl ze al op weg is naar de kassa.
De man schudt zijn hoofd en pulkt aan zijn moustache.
Een dochter en haar moeder kopen twee kleedjes inplaats van één –
“Voor die prijs hebben we er twee,” zegt de moeder.
Vermits ze maar één nodig hadden doen ze geen centimeter profijt.
We hebben het niet door, en het lijkt niet zo –
maar er wordt zwaar met ons gesold tijdens de koopjesperiode.
http://www.hetrijkderzinnekes.blogspot.com/