De twee Hollandse expaatjes hebben al gekozen: een houten trein met bijhorende wagons en een luchtballon, ter waarde van 85 euro. Volgens de mevrouw was het le dernier, maar dat was ferm gelogen want vijf minuten daarvoor had ze d’er nog één verkocht met identiek dezelfde boodschap.
Beide hummeltjes kunnen zonder veel moeite hun smalle lijfjes in het speelgoed hijsen. Toch boeit het hen maar matig. Terwijl de mama’s afrekenen zitten ze verveeld op de trap en discussiëren over de laatste games. Het blonde joch haalt een spetter van een mobieltje tevoorschijn waarbij Quickie’s gerief in het niet verzinkt.
Het geroezemoes hangt over de winkelruimte als lichte tandpijn, af en toe een kreetje, van verrukking of ontzetting. Een splinter in een broos vingertje, een scheurtje in het peperkoeken huisje, de portemonnee van papa blijkt niet onuitputtelijk.
Een Portugees jongetje mag ook zelf kiezen. Hij is enig kind en ik durf er gif op nemen dat o Pai zich ophoudt in de buurt van Evere. Hij twijfelt tussen een mega-helicopter of een speedboot, de vader stimuleert hem fel in deze rayon terwijl de moeder hem vruchteloos probeert af te leiden naar de bouwpakketten. Een verloren strijd.
Omoe met de hoogblonde haren heeft een lijstje bij, van la belle-fille. Het kleine grut blijkt nog wat te jong om zelf te kiezen. “Deux ans et demi,” de winkeljuf maakt haar wegwijs, terwijl oma het lijstje leest : “Play-mobil 1, 2 ou 3 ou le domino avec les animaux, le Lego 23, une ferme avec un fermier ou un train géant.” Daar is de kleine van deux ans et demi wellicht een tijdje zoet mee. Eén en ander is al uitverkocht, “Ohlala,” blaast de dame, alsof la belle-fille en het kleindochtertje haar gaan te lijf gaan met de botte bijl.
Er zijn ook mama’s die zonder hun koters komen, ze snuisteren in de meer bescheiden rekken.
Opa en oma lachen breed bij zoveel schitterende speeltjes, het lijkt alsof ze hun kindertijd herbeleven, hun oogjes glinsteren aandoenlijk. Ze komen ook kiezen, er is nog wat overschot, ook al zijn ze allebei zwaar beladen met grote zakken uit andere rekken van de Avenue Louise.
Bij Serneels is er veel overschot aan personeel: vier man achter de toog, een strenge dame die over en weer loopt, discreet maar nadrukkelijk, en twee winkeljuffrouwen die vriendelijk de deur openen en sluiten.
Bij het oversteken naar de Place Witchers, een andere exquise plek in deze negorij, passer ik een nukkig jongetje. Hij heeft zich losgerukt van mam en pap. Ze komen net buiten uit het speelgoedparadijs maar het ventje heeft daar zijn gerief niet gevonden. In de hall van het Conradhotel zit een zware Kerstman naast een kerstboom ter grootte van een uit de hand gelopen eik. De Kindervriend lijkt weggehaald bij Madame Tussaud, haast griezelig echt.
Het jongetje denkt dat de Conrad het verlengde is van Serneels en heeft uiteindelijk toch zijn speeltje gevonden.
“Je veux le Père Noël !”, krijst hij. Maman lacht niet, ze weet als het ettertje zijn zin niet krijgt er zwaar gedonder volgt. Papa probeert te pareren, evenwel met grotemensenpraat : “C’est ne pas à acheter chérie, c’est simplement décoration.”
“Je veux la décoration !” roept hij terug want hij voelt de bui hangen.
Mam probeert nog wat tijd te winnen, maar het is een wanhoopspoging : “On verra après les fêtes chou..”. De portemonnee is hier geen probleem. Maar pap beseft dat dit een onhaalbare kaart is, hij neemt de schreeuwerige kleine bij de hand terwijl hij terugloopt naar de Louiza. Mama volgt opgewonden, er staat haar nog een helse avond te wachten.
Een volle zaterdag alle dure winkels afgedweild om uiteindelijk te stranden bij een onbereikbare Kerstman als Sinterklaascadeau.
Laat hem gewoon een schoentje zetten.
meeroverbrussel : hetrijkderzinnekes.blogspot.com