De titel zou een zin kunnen zijn uit een speech van Jesse Klaver (Groenlinks/Nederland), maar er zit een waarheid in. Terwijl krachten in Vlaanderen de grond van onder de Vlaamse Brusselaars weghalen, is de doorsnee Vlaamse Brusselaar gedissocieerd van de ‘gewone man’ in de dorpskom. Brusselblogger Willemjan stelt openlijk de Vlaamse Brusselaars als gemeenschap in vraag, terwijl hij er zelf toe behoort.
Brussel is een grootstad en zelfs een wereldstad, maar na mijn verblijf in São Paulo moest ik vaststellen dat Brussel in Brazilië een provinciestadje zou zijn. Vlaamse Brusselaars beseffen dat te weinig.
Een Vlaamse Brusselaar is iemand die in C de dorpskom is ontvlucht om een beter bestaan te leiden, dicht bij mensen van dezelfde generatie, interessedomeinen en zeker ook om een bepaalde levensstijl in stand te houden.
De laatste jaren is er een wraak van de dorpskom aan de gang, terwijl de Vlaamse Brusselaars, klassiek of alternatief, zich steeds meer aan het wikkelen zijn in een soort geïsoleerde gemeenschap. Het is duidelijk dat deze gemeenschap op dit moment onder druk staat in de Vlaamse media, maar dat wordt vaak op andere minderheidsgroepen afgeschoven.
Het is nu eenmaal van alle tijden: jongeren die niet aarden binnen een bepaalde tijdsgeest en die een levensstijl hebben die niet aansluit bij het economische kader dat hun wordt aangereikt, vormen een gemeenschap op zich. Op dit moment zijn dat de Vlaamse Brusselaars. Kenmerkend is hun hoge scholingsgraad, goede jobs, kosmopolitische instelling. Wat vooral kenmerkend is voor deze gemeenschap is dat zij in jobs zitten die bestaan dankzij de ingewikkelde Belgische staatsstructuur of jobs die gesubsidieerd worden om artificiële problematieken in stand te houden.
In het verleden waren het andere groepen die niet pasten binnen de tijdsgeest en het economische bestel. Bijvoorbeeld na de onafhankelijkheid van België verzamelden landlopers, arbeiders , excentriekelingen en andere werkzoekenden in Brussel. Daarna werden ze naar Brazilië gedeporteerd, waar zij in hun levensonderhoud door de rijke klasse werden voorzien door religieuze caritas, maar geen job kregen en zo een stedelijke groep van marginalen werden. In de 19de eeuw bestond een kwart van de bevolking van Rio de Janeiro uit stedelijke marginalen, die goed gevoed en gekleed door de steden liepen.
De groep van Vlaamse Brusselaars kan zich voorlopig behelpen door een onevenwicht in hooggeschoolde jobs voor Nederlandstaligen in Brussel bij gemeenschapsinstellingen (EU, NATO, Vlaamse Gemeenschap) omdat er te weinig Nederlands wordt gesproken.
Hierdoor kan er een groep hooggeschoolde Vlaamse Brusselaars aan de slag blijven, die anders hun levensstijl niet kunnen aanhouden omdat deze gewoon niet strookt met de doorsnee Vlaming uit de dorpskom.
Brusselse jongeren van migratieafkomst zijn in zeer snel tempo Nederlands aan het leren, dus deze voordelige positie zal snel teniet worden gedaan.
De schrijver van dit artikel distantieert zich niet van deze problematiek, maar hij brengt graag het woord van Jesse Klaver naar Brussel. Als wij als Vlaamse Brusselaars willen overleven in de 21ste eeuw, zonder dat wij als een bepaalde kaste worden weggezet, mogen wij ons niet boven de volkse cultuur van het platteland verheffen. We hoeven niet zoals in mei ’68 naar de fabriek te gaan om onze bondgenoten te zoeken, maar wij moeten ons weer integreren met de ‘Jan met de Pet’ of de gewone volkse man.
Waarom niet eens naar de Costa Brava op reis gaan in plaats van naar Berlijn? Ik ga alvast naar Djerba om op het strand te liggen.
Willemjan is blogger. Bekijk zijn blog op facebook of zijn website