het meisje verschoont haar
baby in de Sint-Hubertusgalerij
het kind ruikt naar chocolade
recht tegenover de Neuhauswinkel
de man met de bruinlederen handschoenen
hij kijkt geërgerd, het kind krijst
zijn kraaknette ochtend om zeep
aan de parfumvitrines
de gekleurde dames, koket, gestifte nagels
kapsel in de juiste plooi, de gestreken rok
het aroma van vergane glorie
het kreunt in de galeries
het Mokafé heeft zijn beste tijd gehad
toen Béjart hier nog koffie dronk
op het terras en niemand sprak
als een God nipte van zijn espresso, inktzwart
nog zijn baard en wenkbrauwen
streng in de leer
de étages raken nog amper verhuurd
de sociëteiten, ze zijn bijna allemaal weg
in de galeries
William D.
hetrijkderzinnekes.blogspot.com