Categorieën
Kunst

Wie schrijft, kijkt het monster in de ogen

Wie schrijft die blijft. Wie schrijft, die rijft, de gevallen bladeren bijeen op een hoopje om dat hoopje te doen verdwijnen in een groene afvalzak, zodat de onderliggende aarde weer kan ademen. Door te schrijven ga je graven, wordt het gebeurde werkelijkheid en kijk je het monster in de ogen. Door het gevoel te benoemen, kan je het even wegleggen en moet je het niet overal met je meezeulen.

Stilleven 13: Pompeïrode lippenstift in het Warandepark (c) Thomas Dielman

Het benoemen om de verkalking en de stolling en het brandgevaar van een volgepropte zolder te voorkomen. Zet godverdomme de ramen open. Een stevige injectie zuurstof in je hersenen zoals bij het omwoelen van aarde tot al je nagels van je kolenschoppen zwart zien van de aarde die te hard was aangestampt. Vastgeroeste ideeën als lijken in de lava van de Vesuvius die eeuwen later nog steeds hetzelfde zeggen. De mogelijkheid van iets anders, een begin van verbeelding dat niet al afgeknakt wordt bij de kiem en prematuur de verstikkingsdood wordt ingejaagd. Nieuwe kuilen maken voor een zak bloembollen-mix uit de Brico. Je moet losmaken wat vastzit, als een gebalde vuist die iemand voor je zachtjes ontrolt en vlak op tafel teruglegt terwijl je angstzweet evaporeert als stinknevel en je eindelijk opgelucht zucht en het hoogste punt bereikt en je zachtjes als een bolletje de heuvel afrolt richting huis.

Maar niet vandaag, niet vanavond. Ik kijk naar stilleven 13 maar ik zie enkel vlakjes groen, strepen zwart, vlakken grijs wat rood, blauw en oker.

Mijn brein wordt gegijzeld door de uitgesproken woorden tijdens de Teams-meeting met Tom en Gijs en dan vooral door de communicatie tijdens het daaropvolgende telefoongesprek met Tom.

Met Tom en Gijs en twee andere hebben we sinds altijd een tweewekelijkse fietsclub. De tochten langs het kanaal worden steeds langer, de gesprekken steeds korter. Ter bekroning van het fietsjaar gingen we elk jaar in de herfst op weekend naar een Europese stad. Deze citytrips werden later verkort naar een Belgische culturele dag en is nu verveld tot een Brussels etentje.

Gijs herhaalt nogmaals tegen Tom en mij dat het hem vooral gaat om het fietsen en dat hij er vrijdagavond niet bij zal zijn op het jaarlijks etentje. Het gaat toch ook om het samenzijn, probeer ik. Heb je geen schrik dat we uit elkaar zullen groeien en dat we uiteindelijk ook niet meer samen zullen fietsen?

Enkele tellen na het digitale overleg belt Tom me op en vraagt of hij het goed begrepen heeft dat onze vriend er weer niet bij zal zijn. Verbaasd antwoord ik dat dit klopt. Je was er toch net bij?

Je argumenten hebben hem niet overtuigd, concludeert Tom. Dat zou bij mij niet waar zijn.

Waarom heb jij dan niets tegen Gijs gezegd tijdens het gesprek? Een wolk drijft voor de zon, van naast elkaar staan we plots tegenover elkaar. Het is gevoelig kouder geworden.

De dialoog verandert in een monoloog waarbij het lijkt of Tom na elke zin steeds enkele stappen achteruitzet en het geluid steeds lager wordt gezet. Dat heb ik wel, begint hij. Stap. Mij maakt het eigenlijk niet uit of hij er vrijdag bij is of niet. Stap. Ik hou mensen in hun waarde. Stap. Ik neem alles binnen. Stap. Ten slotte fluistert hij met de rug tegen de muur: iedereen maakt zijn eigen keuzes in het leven. Waarop de verbinding wordt verbroken.

Ik klik de foto van stilleven 13 weg, waardoor Spikey de screensaver me aankijkt. Via het aangevreten zwarte appeltje kies ik voor Zet uit. Voor vandaag geef ik het op. Ik versnel de actie door mijn voorgaande keuze te bevestigen. De menubalk met iconen valt van het scherm, Spikey verdwijnt in het zwart. Ik doe mijn jas aan, mijn muts, sjaal, handschoenen en mondkapje en ik roep Spikey die al naast me staat voor de laatste wandeling van de dag.

Buiten is het donker, fris, rustig en leeg. De lantaarns verdrievoudigen de schaduwen van de pispaaltjes die de straatkant van de trottoirs aangeven. Om de paar meter halen de schaduwen van Spikey en mij ons in alsof we een trage tango dansen.

De stadsschilder die zijn ezel op deze route zou zetten heeft zijn palet thuis voorbereid met volgende kleuren: maneschijn, parelgrijs, asgrijs, steengrijs, kartuizerblauw, basaltgrijs, zoethout, cacao, mummiebruin, koolzwart, petroleumblauw, inktzwart, purperslak, amethist, nachtblauw, indigo, toearegblauw, marineblauw, kopergroen, blauwe ceder, flessengroen en ossenbloed. Met vaste hand verbindt de plein-air artiest de schaduwen van de straat, het voetpad, de gevels, de mansardes, de boomkruinen en ten slotte het zwerk tot een harmonieus geheel, waardoor de details beperkt kunnen blijven tot een minimum. Maar vanavond haalt hij de vod door de zorgvuldig aangebrachte olieverf, waardoor alles vaag wordt en er geen oriëntatiepunten meer zijn.

Nee, dit beeld klopt niet. De contouren van de stad zijn niet vervaagd, het is alsof de beelden van een betrapte Tom worden geprojecteerd op alle gevels van de stad. Dat het festival Bright Brussels is begonnen en Tom dit jaar de eregast is.

Hoe zal het vrijdag verlopen? Wat zeg ik de anderen?

Het zoemt in mijn hoofd. Als door mul zand of een vol zwembad kost het meer moeite om deze ronde te maken. Er komt geen einde aan de Vlaamsesteenweg.

Als de laatste personen in het theater na de voorstelling lopen we verdwaasd terug naar huis. Als een onrustig tjiftjafje spring ik steeds op een ander takje. Misschien probeer ik hem morgen te bellen? De trap naar boven lijkt te zijn ontworpen door M. C. Escher. Eens binnen doe ik Spikey’s riem uit, draai ik de sleutel 2 keer naar rechts en zet de kierstandhouder aan.

Thomas Dielman schildert Brusselse stillevens. Ze hebben volgens de kunstenaar, die aan Sint-Katelijne woont, geen enkel doel buiten het feit dat een mooie compositie rust en troost kan bieden. Ze kunnen je even verwarmen en je eraan herinneren dat schoonheid overal te vinden is.

Share