Dat dacht simpelweg de Koning die in zijn tuin stond en rondom zich keek. Hij had net een prachtig lied gehoord van een Nederlandse zangeres op Radio 2 : “Ik heb een tuin, een tuin die zo groot als de wereld is.” En de koning was pardoes gaan wandelen en nadenken in zijn weelderige hof. Later zou men hem Filip De Goede heten. We zullen gaandeweg begrijpen waarom.
De vorst keek rondom zich en zei nogmaals hardop (want zijn tuin liet hardop spreken makkelijk toe), als om zijn betoog kracht bij te zetten : “Wie gaat dat hier allemaal onderhouden?” En hij dacht verder na, ja, hij had vier koters maar die zaten binnenkort allemaal in Oxford. En we weten allemaal hoe dat gaat met kotstudenten, ze keren zelden terug naar huis. En zijn trouwe eega, die was voortdurend in de weer met Goede Werken en borduurwerk, fijne vingertjes, wat niet neigt naar ruw buitenwerk. Niemand wandelt, speelt, geniet van die gigantische tuin.
En toen kreeg de Koning een simpele maar geniale ingeving. Hij zou geschiedenis schrijven, deze monarch. Hij zou om te beginnen, voor de kinderen en latere kleinkinderen een slordige 35 are vrijwaren, dat moet volstaan. De rest van het park, groter dan de gemeente Sint-Joost-ten-Node, zou hij prijsgeven aan het volk. Zomaar. In een vorstelijk gebaar.
Hij zag voor zich al de beelden. Mensen die de lange muren aan de Vilvoordsesteenweg slechten. Wuivende en lachende Brusselaars dansend met de irisvlag, vuurwerk alom. De internationale pers, een glorieus interview omringd door zijn feestende onderdanen. Stenen van de muur werden verkocht per opbod, des pièces uniques. Een gigantische groene vlek helemaal en gratis voor niks, zomaar cadeau aan de Brusselaars.
De koning bleef lachen tot hij zijn immense paleis bereikte na een wandeling van zeven uur en 43 minuten. Nu nog de vakbond overtuigen voor de overdracht van het personeel, wellicht met een upgrade van het statuut van de tuinmannen, dat moet lukken.
De Koning had zich sinds zijn troonbestijging nooit zo lekker gevoeld. Voldaan en opgelucht.
Het zou bovendien een gênante Picknick in het Park totaal overbodig maken, dat zat er wellicht wel aan te komen. Hij zou anticiperen.
En ineens, out of the blue, alsof zich iets had losgemaakt uit zijn ziel, rijpte alweer een nieuwe gedachte bij de visionaire vorst. Hij liet het nog even sudderen, maar niets weerhield Filip De Goede nog van revolutionaire baanbrekende gedachten en projecten. Hij was verdomd echt een mannetje. Om rekening mee te houden.
William Deraedt