Categorieën
Het straatfeest

Gabrielle Petit op vrije voeten

Met vastberaden tred beent Thierry naar het groenige standbeeld van de Belgische verzetsheldin Gabrielle Petit midden op het Sint-Jansplein. De horizontale uitloper van de sokkel, een halve meter boven de grond, doet denken aan een flamencojurk, is bezaaid met bloemenkransen en verregende linten met de Belgische driekleur: grijs, licht geel en roze.

– Het kan nog net.

Gabrielle bukt zich en laat zich van haar sokkel glijden. Thierry ziet haar schoenen met riempjes voorbijkomen, minstens maat 45, grijs kleed tot net boven de enkels, een blauwe mantel en een witte blouse. Ze springt het plein op en schudt haar benen los.

– Ik heb Simon nog nooit zoiets zien doen.

– Heb je dat gezien? Ik kan niet geloven dat hij contact maakte.

Gabrielle plooit haar onderbenen, eerst de rechter en dan de linker, tegen haar billen en zet deze even vast met haar handen. Ze kijkt Thierry onderzoekend aan.

– Thierry, je moet praten. Je moet verwoorden wat je voelt en dit mensen laten weten. Dit is de enig mogelijke weg uit dit labyrint.

– Er is al zoveel lawaai, er zijn al zoveel stemmen.

– Excuses.

– Ik hou niet van confrontaties. Ik heb schrik dat ik dan nog meer olie op het vuur gooi. Ik vrees een nog hevigere tegenstand.

– Thierry, je hebt niets meer te verliezen. Je moet niet meegaan in hun logica.

Gabrielle gooit haar handen in de lucht.

– Kan je je nog wel een betere wereld voorstellen? Een wereld waarin je vrij kan ademen, een wereld met frisse lucht en bloemen, bloemen in alle kleuren van de regenboog. Ze hebben je verbeeldingskracht godverdomme gekaapt. Het is juist nu dat je moet terugvechten. Juist nu dat je je niet moet plooien naar hun wensen.

Ze knielt voor Thierry en omkadert zijn gezicht met haar handen.

–  Het enige wat je moet doen is nee zeggen.

Brussel slaapt nog, Spikey heeft net zijn bak leeggegeten en de keuken oogt onschuldig. Als een apotheker die op het punt staat een medicijn te ontwikkelen tegen zielenpijn, heeft Thierry alle ingrediënten klaargezet om een stukje paradijs te maken. Glazen schaaltjes met daarin bergjes suiker, bakmeel en maïzena en brokstukken boter, daarnaast een flesje vanille-extract. De oven zoemt en loopt zich warm. De springvorm ingesmeerd met zonnecrème. Hij wast zijn handen een eerste keer. Als een ambulance bij een muziekfestival houdt John een oogje in het zeil.

Thierry neemt haar handen in zijn handen.

– Maar als ik terugroep dan ben ik net als zij, niet?

– Jij wilt niet roepen? Denk je dat je beter bent dan wij, Thierry?

Gabrielle laat los, zuchtend en draait zich even richting de benedenstad.

De gesmolten zachte boter en de kristalsuiker worden ritmisch één in een zijdezacht parelwit beslag dat steeds pastelgeler wordt met elk ei dat Thierry erbij klutst. Via de zeef sneeuwt het meel, maïzena en bakpoeder boven de mengkom. Het roerei-achtige beslag gaat om 9:14 uur oventijd onder de zonnebank. Volgens de chef is het dan tegen 9:40 uur een cake! De ogen en haakjes van de massa verzachten tot een pap die af en toe bellen boert. Samen met Spikey volgt hij het spektakel. Het mengsel rijst en klimt en doet denken aan die berg in het midden van Australië. De geur van vanille verspreidt zich over het appartement. Diegene die nu zou binnenkomen doet een bod op het appartement.

– Trouwens, je bent niet zoals zij. Zij proberen je te veranderen en jij maakt een vuist om jezelf te kunnen blijven en dat, dat is niet hetzelfde!

Ze balt haar rechtervuist en roept:

– Anders werden we nu geregeerd door fucking moffen Thierry en spraken we nu allemaal Duits. Vergeet dat niet. Deutsch. Scheisse.

Ze springt op de uitloper van haar sokkel, plant haar handen op de bronzen bovenkant van haar voetstuk en trekt zich op.

De cake doorstaat moeiteloos de terugveertest.  Na afkoeling wordt de cake horizontaal in 2 delen gesneden en ingesmeerd met bloedrode frambozenconfituur en krijtwitte mascarpone. In de woonkamer, op de eettafel staat een stukje paradijs te blinken op haar acaciahouten taartplateau, klaar voor bloemsuiker en haar close-up. Het hoogste gedeelte van het dakje zakt een beetje in. Het is pas 11 uur ’s morgens op een zaterdagmorgen in het midden van België en de paradijstaart is bijna zo mooi als de torta paradiso van de kookpaus van Italië.

Gabrielle staat terug op haar plaats en als een personage van Ovidius begint haar metamorfose tijdens haar laatste beweging. Haar schoenen worden brons, de groenige kleur verspreidt zich razendsnel een weg naar boven.

– Het went. Echt.

Het grijze kleed wordt groen, de blauwe mantel oxideert, haar blik wordt moeiteloos moedig, ze balt haar vuist en houdt haar adem in.

In Het straatfeest brengt beeldend kunstenaar Thomas Dielman in tekst en beeld verslag uit van de wandeling die hij maakt van thuis naar het werk. Hij vertelt wat er door zijn hoofd gaat, op stap langs 18 straten en twee pleinen.

Share