Categorieën
Het straatfeest Kunst

Stilte sterft nooit weg

Tram 92 glijdt voorbij richting het zuiden en Thierry tracht zich de prachtige zin van Herman Teirlinck uit het boek ‘Het ivoren aapje’ voor de geest te halen. Deze zin, ergens in hoofdstuk IV van het tweede gedeelte, leest als volgt:

De Louizalaan was eenzaam. Soms zoefde er een elektrische tram voorbij, die om zijn ijlende klaarte de stille schaduwen van den nacht verplaatste en, al jagende, een stralende gaping boorde door de donkerheid. De huizen stonden, zacht verlicht, voornaam en statig. Een droomende waker doolde langs de vlakke gevels’.

Wolstraat (c) Thomas Dielman

Thierry komt niet verder dan de woorden rinkelend en gekletter en slaat dan rechts de Wolstraat in. Het onkruid groeit als bomen uit de trappen, het terras en de muren van het Justitiepaleis. Meer fictie zou zich moeten afspelen in Brussel, klinkt het in zijn hoofd.

‘Laten we daar zitten’, zegt mevrouw Roemer, de verantwoordelijke van Mohamed. Ze komt van achter haar bureau en wijst naar het informelere ronde Ikea-tafeltje omringd door plastic stoelen. ‘Leuk weekend gehad?’ probeert ze. Haar stem klinkt opgewekt, schel en onoprecht. Wetende dat hier geen antwoord op volgt: ‘Ik heb net een telefoontje gekregen. Het is beter dat je vandaag niet naar de dienstvergadering komt. Het spijt ons dat we dit allemaal niet beter hebben gecommuniceerd.’ Als het fout loopt spreekt ze altijd in de wij-vorm.

Thierry’s hoofd zoemt. Hij knikt zonder te weten wat hij bevestigt. De Senior Manager neemt plaats en houdt haar hoofd schuin. Ze kijkt vertederd alsof Thierry haar net verteld heeft dat hij terug in Sinterklaas gelooft: ‘Daar hoeven wij ons niet mee bezig te houden. De directie neemt die moeilijke beslissingen en wij moeten die gewoon uitvoeren.’  Ze lacht en buigt zich naar Thierry toe alsof ze hem een geheimpje wil vertellen. ‘Willen ze dat ik die verantwoordelijkheid draag, dan zullen ze me toch meer moeten betalen.’ Haar grap sorteert niet het gewenst effect. Ze schuift de rode rechthoekige doos mignonettes Thierry’s richting uit en bestudeert haar trouwring.

‘Ik hoor dat je een taart hebt gebakken.’ Er klinkt nu irritatie in haar stem. ‘Waarom maak je het jezelf toch steeds zo moeilijk? Wat met de mensen die nooit iets meenemen? Je creëert weer verwachtingen die niet ingelost zullen worden. Kan je daar weer verontwaardigd over doen!  Dan kunnen we het weer hebben over je barbaarse collega’s.’ Ze staat op en wandelt richting het raam. Haar woorden klinken nu gelaten en een beetje wanhopig. ‘Je taart verstoort. Kijk eens wat meer rond. Sluit je aan op het ritme van het bedrijf. Plug toch gewoon in.’ Mevrouw Roemer draait zich ten slotte om, zet haar rechterhand in haar zij, kijkt Thierry in de ogen en schiet raak: ‘Je lieve collega, je goede vriendin Diane heeft de envelop van ABC wel aangenomen, zonder aarzeling. Zij vertrekt enkele dagen naar de boekenbeurs, samen met Kevin. Het is tijd om wakker te worden, Thierry’.

Met de bruiloftsuitnodiging opnieuw in de hand wordt er een elektrische lading gegenereerd in een cellichaam van een neuron in Thierry’s hersenen die het axon van dit lichaam overbrengt naar de terminals.  Hiervandaan worden er neurotransmitters afgevuurd in de synaptische spleet waardoor de dendrieten van het volgende neuron worden gestimuleerd: er is zoveel meer mogelijk!

Thierry steekt de straat over. Gerrit en Greetje stellen hem voor de volgende keuze: ofwel kom je naar ons trouwfeest en dan antwoord je met de groene strook ofwel kom je niet en dan stuur je ons de rode strook op. Moet je in het laatste geval dan ook meedelen waarom je niet zal komen? En wat zou er gebeuren als je een paarse strook of een lichtgele of een smurfenblauwe in de retouromslag steekt? En kan je hen de vraag stellen of ze wel echt verliefd zijn want dat je enkel getuige wil zijn van een authentieke verbinding in de echt? En of je misschien de contactgegevens van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand zou mogen krijgen, want dat je wel zeker weet dat de wetgever iets anders voor ogen had toen hij het woord huwelijk neerpende. Of toch een zwarte strook? Met witte stippen? Of gewoon helemaal niets. Geen enkele reactie. Zij stellen hem een vraag en hij antwoordt niet. Niets. RSVP? Mijn reet! Niet ja (groen), niet nee (rood), gewoon helemaal niets, volmondig nada, niente. Stilte klinkt het luidst, stilte sterft nooit weg.

Rond 11 uur zet Thierry zijn computer pas aan. Hij voelt de aanwezigheid van de frangipanetaart achter zich op de archiefkast. Eensklaps staat hij op, draait zich om, haalt de taart met de onderlegger uit de doos, vouwt de taart met een ongekende snelheid dubbel en duwt de massa in het plastieken zakje  van het vuilbakje onder zijn bureau. Hij plooit vervolgens de taartdoos dubbel en scheurt het karton in zo klein mogelijke snippers die hij dan mee in het zakje propt. Enkele vlokken amandelspijs eindigen naast de vuilbak. Terug op zijn transparante stoel blijft de taart hem aankijken. Hij haalt het zakje uit de vuilbak, draait er een knoopje in en houdt het voor zich in zijn linkervuist, op ooghoogte. Met zijn rechterhand verstopt hij het zakje taart achter zijn vest als een gordijntje over een antieke vogelkooi. Hij loopt de gang in, roept de lift naar de derde verdieping, stapt in en verdwijnt naar -2, de kelderverdieping. In de dichtstbijzijnde groene afvalcontainer dumpt hij het zakje. Hij trekt de klep hard dicht.

Het regent verontwaardiging in Thierry’s bovenkamer, met kwaadheid tracht hij de angst te bezweren, tevergeefs. Ik heb godverdomme hard gewerkt, het is niet genoeg. Geen erkenning. Je loon is je schouderklopje zoals Mohamed het ziet. Ik heb me laten uitschelden. Niemand heeft zich geëxcuseerd en niemand wil me hierbij helpen. Ik drijf steeds verder weg. Had ik moeten terugschelden? Hoe moet je tegenwoordig reageren? De generatie van mijn vader glimlachte en deed alsof het niet over hen ging. Pa bleef naast het groepje staan, zelfs al hadden ze hem net uitgescholden. Is het dat wat er moet gebeuren? Is dat je keuze? Blijven staan, glimlachen, die stront doorslikken en hopen dat je niet depressief wordt. Of reageren en terugvechten en uiteindelijk alleen thuis komen te zitten. Che Guevara met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen?

De rest van de dag kijkt hij wezenloos naar buiten. De auto’s op de Kleine Ring blijven maar voortrazen. Af en toe duwt hij een toets in op het toetsenbord zodat de screensaver niet aanspringt. Stipt om 16:00 uur sluit hij alles af en wandelt hij nog steeds verdoofd naar huis via een nieuwe route. In de Groot Eilandstraat, naast de artiesteningang van Les Riches Claires heeft iemand met witte verf op een zwarte ondergrond het volgende geschreven: ‘La merde devient indestructible.’ Enkele passen verder, in de Eclipsstraat, hangt een zwaar penetrante pislucht.

Thierry zit vast, hij weet niet wat hij moet doen. Of zoals in een Surinaams liedje: ‘Men ziet of hoort niet wat men zoekt. Het gaat waarheen het wil.’

In Het straatfeest brengt beeldend kunstenaar Thomas Dielman in tekst en beeld verslag uit van de wandeling die hij maakt van thuis naar het werk. Hij vertelt wat er door zijn hoofd gaat, op stap langs 18 straten en twee pleinen.

Share