Vandaag keek ik mijn vijand in de ogen. Ik had juist een tonic orange gedronken en de vader van mijn bondgenoot kwam binnen. Hij gedraagt zich al een tijd als een Assadist tegen mij. Zijn zus had al gezegd dat de bewijslast die ze tegen mij hebben niet genoeg is, maar dat ik zeker niet moet verder doen.
De laatste weken kwam er een politieagent in spe rond ons zitten, hij lijkt wat op een Tsjetsjeen. Vroeger liepen die gasten gewoon rond op het plein voor het restaurant toen er zelf nog geen restaurant was. Iedereen is bij ons gepasseerd bij ons, dus waarom zouden we schrik hebben van Assadisten.
Voor de millenniumwissel konden Syriërs nog zonder problemen binnen in Europa, tegenwoordig vliegen er zelf geen vliegtuigen meer tussen Syrië en Europa. De enige manier om bijvoorbeeld naar Latakia te gaan is via Beirut.
Het blijft natuurlijk onderhandelen tussen pot en pint. De dochter van de moekhabaraat doet haar werk en we kunnen soms via via iets zeggen. Haar vader komt nu stellig aan tafel zitten en zit op zijn gsm. Soms denk ik dat als ik met hem praat dat hij aan het filmen is met zijn gsm, dat is zo typisch aan de moekhabaraat. Hij probeert denk ik bewijzen tegen mij te verzamelen. Ik ben namelijk even verdacht voor hem als hij voor mij. In zekere zin is hij van de geheime dienst in zijn land en voer ik mijn burgerplichten uit.
Ons eerste onderwerp was de verkiezingen. Hij vertelde mij dat de christelijke Syriërs (voornamelijk orthodoxen) voor N-VA gaan stemmen en de moslims die zot zijn volgens hem voor de socialisten. Hij zei dat Francken veel christenen had geholpen tijdens de crisis in 2015. Ik zei dat het luidste deel van de N-VA Israël steunt, terwijl hij misschien meer voor Palestina is.
Daarna sprak ik over mijn opdrachten rond Syrië. Hij kwam met mij in discussie over het feit dat ik in de Golanhoogte was geweest. Hij zei dat ik dus toch in Syrië was geweest, tja dan ben ik al in veel meer landen geweest. Daarna begon mijn bondgenoot te praten over enveloppen met cash en hij liep weg. Ik had eens gezegd dat wij onze fixers moeten betalen voor belangrijke interviews.
Ik kan het nog altijd niet geloven dat jonge Syrische meisjes plaats moeten ruimen voor de grote ambities van hun broers en vaak enkel tevreden mogen zijn met een studie in het beroeps. Dat zijn toestanden die wij hier veertig jaar geleden nog kenden, maar tegenwoordig toch niet meer bestaan.
Het ergste is dat ze die meisjes worden gebruikt door hun vader om bij mensen zoals ik informatie te verzamelen. Het kan niet anders we blijven vijanden maar de enige weg naar vrede is dialoog en natuurlijk heb ik hun informatie nodig voor mijn Brussels Syria Noire.